Communicatie in de toeleveringsketen

Veiligheidsinformatiebladen

safety data sheet Veiligheidsinformatiebladen bevatten informatie over de eigenschappen en gevaren van de stof of het mengsel, instructies voor de behandeling, de verwijdering en het vervoer, en maatregelen voor eerste hulp, brandbestrijding en beheersing van blootstelling. Het formaat en de inhoud van de veiligheidsinformatiebladen zijn vermeld in REACH. Er moet een veiligheidsinformatieblad aan de downstreamgebruikers worden verstrekt voor 

  • stoffen of mengsels die als gevaarlijk zijn ingedeeld volgens CLP;
  • stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch (PBT) of zeer persistent en zeer bioaccumulerend (zPzB) zijn; en
  • stoffen die zijn opgenomen op de kandidaatslijst van zeer zorgwekkende stoffen (SVHC's).

Als de stof of het mengsel echter ook aan het grote publiek wordt verkocht, hoeft geen VIB te worden verstrekt tenzij een downstreamgebruiker of distributeur daarom verzoekt. 

Voor mengsels die niet zijn ingedeeld als gevaarlijk maar die wel bepaalde gevaarlijke stoffen bevatten, moet een VIB worden verstrekt als downstreamgebruikers of distributeurs daarom verzoeken. 

Het veiligheidsinformatieblad moet onverwijld worden bijgewerkt als er nieuwe informatie over de gevaren beschikbaar wordt of als er striktere risicobeheersmaatregelen nodig zijn. 

Wanneer downstreamgebruikers een veiligheidsinformatieblad ontvangen, moeten zij passende maatregelen vaststellen en toepassen om de risico's doeltreffend te beheersen. Leveranciers en ontvangers van VIB's worden aangemoedigd om na te gaan of de vereiste informatie wordt verstrekt. ECHA heeft samen met de handhavingsinstanties een checklist ontwikkeld die daarvoor kan worden gebruikt. Downstreamgebruikers worden aangemoedigd om hun leveranciers op de hoogte te brengen van onnauwkeurigheden of tegenstrijdigheden in de VIB's die zij ontvangen. 

Ook wanneer veiligheidsinformatiebladen niet verplicht zijn, moet de leverancier voldoende informatie verstrekken om een veilig gebruik mogelijk te maken. Als voor een bepaalde stof een beperking of autorisatie geldt, moet daarover de nodige informatie worden verstrekt. Leveranciers van voorwerpen die een stof van de kandidaatslijst bevatten in een concentratie van meer dan 0,1 % (g/g), moeten downstreamgebruikers en distributeurs voldoende informatie verschaffen om een veilig gebruik van de voorwerpen te waarborgen.

Blootstellingsscenario's

Blootstellingsscenario's verschaffen informatie over hoe de blootstelling van werknemers, consumenten en het milieu aan gevaarlijke stoffen kan worden beperkt tijdens het gebruik van deze stoffen. De relevante blootstellingsscenario's moeten als bijlage bij het veiligheidsinformatieblad van een stof worden gevoegd wanneer een onderneming in de toeleveringsketen een chemischeveiligheidsbeoordeling heeft verricht uit hoofde van REACH.

Harmonisering en automatisering zijn van essentieel belang voor een effectieve communicatie. Om deze te bevorderen, werd een gemeenschappelijk opmaakformaat voor de blootstellingsscenario's overeengekomen en werden de ESCom-catalogus van standaardzinnen en de ESCom-bestandsindeling (ESComXML) ontwikkeld. Zo kan geharmoniseerde informatie over het veilige gebruik van chemische stoffen automatisch worden uitgewisseld tussen verschillende actoren in de toeleveringsketen en tussen de eigen systemen van die actoren.

Wanneer downstreamgebruikers blootstellingsscenario's ontvangen, moeten zij controleren of hun eigen gebruik en gebruiksomstandigheden van de stof onder het blootstellingsscenario vallen; zo niet, moeten zij alternatieve maatregelen treffen.

Samenstellers van gevaarlijke mengsels moeten bepalen welke informatie uit de blootstellingsscenario's relevant is en moet worden meegedeeld, evenals hoe die informatie het beste kan worden meegedeeld.

De sector heeft twee benaderingen ontwikkeld om te bepalen welke informatie moet worden meegedeeld. Bij de ene benadering, de zogeheten "informatie over het veilige gebruik van mengsels" (safe use of mixtures information, SUMI), identificeren sectororganisaties de risicobeheersmaatregelen voor typische producten en gebruiksvormen in de sector. Zij maken SUMI's aan waarin dat advies op een gebruiksvriendelijke manier wordt verstrekt, op basis van een overeengekomen sjabloon.

Samenstellers kiezen de juiste SUMI voor hun product en controleren of die strookt met het blootstellingsscenario dat zij van hun leveranciers ontvangen. Er is een toelichting bij deze benadering gepubliceerd door de DUCC (Downstream Users of Chemicals Coordination group), de coördinatiegroep van downstreamgebruikers van chemische stoffen.

De tweede benadering, de zogeheten "identificatie van het hoofdbestanddeel" (lead component identification, LCID) is bedoeld voor situaties waarin geen geschikte SUMI voorhanden is. De samensteller identificeert de hoofdbestanddelen in een mengsel en leidt de informatie over het veilige gebruik van het mengsel af uit de risicobeheersmaatregelen voor die hoofdbestanddelen. Cefic heeft een praktische gids over de LCID-methode gepubliceerd.

Samenstellers kunnen de relevante informatie uit de blootstellingsscenario's van de stoffen waaruit een mengsel bestaat op verschillende manieren meedelen:

 

1. Informatie opnemen in het veiligheidsinformatieblad zelf

Dit is een geschikte methode wanneer de ontvangers eindgebruikers zijn en wanneer het om een relatief klein aantal bekende toepassingen en/of consistente gebruiksvoorwaarden en risicobeperkende maatregelen gaat.

 

2. Informatie over veilig gebruik van het mengsel als bijlage bij het veiligheidsinformatieblad voegen

Dit is een geschikte methode wanneer er uiteenlopende gebruiksmogelijkheden met verschillende gebruiksvoorwaarden zijn. Er werd een geharmoniseerd formaat overeengekomen door de brancheorganisaties, de zogeheten SUMI-sjabloon.

 

3. Relevante blootstellingsscenario's voor de stoffen in het mengsel als bijlage bij het veiligheidsinformatieblad voegen

Dit is een geschikte methode wanneer de ontvangers tevens samenstellers zijn en veiligheidsinformatiebladen voor hun eigen mengsels maken. Dit kan ook geschikt zijn voor eindgebruikers van het mengsel wanneer de passende risicobeheersmaatregelen voor een bepaald gebruik duidelijk worden gespecificeerd in één blootstellingsscenario per gebruik. Als er meerdere leveranciers voor dezelfde stof zijn, kan de informatie uit de blootstellingsscenario's van de verschillende leveranciers worden gebundeld.

Zie voor meer informatie over de verschillende mogelijkheden en hun toepasbaarheid paragraaf 7.2 van het ECHA-Richtsnoer voor downstreamgebruikers.