[go: up one dir, main page]

 

ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.028.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 28

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
30 januari 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 81/2013 van de Commissie van 29 januari 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1051/2011 wat de microgegevensbestanden voor de indiening van gegevens betreft ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 82/2013 van de Commissie van 29 januari 2013 houdende uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van een tariefcontingent voor de invoer van gedroogd rundvlees zonder been van oorsprong uit Zwitserland

3

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 83/2013 van de Commissie van 29 januari 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

10

 

 

BESLUITEN

 

 

2013/65/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 19 december 2012 overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, over de passende bescherming van persoonsgegevens in Nieuw-Zeeland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 9557)  ( 1 )

12

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 81/2013 VAN DE COMMISSIE

van 29 januari 2013

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1051/2011 wat de microgegevensbestanden voor de indiening van gegevens betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 692/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 betreffende Europese statistieken over toerisme en tot intrekking van Richtlijn 95/57/EG van de Raad (1), en met name artikel 9, leden 2 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoering van een bijgewerkt classificatiesysteem neemt een centrale plaats in bij de voortdurende inspanningen van de Commissie om de relevantie van de Europese statistiek te behouden door rekening te houden met ontwikkelingen en veranderingen op het gebied van onderwijs.

(2)

De Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur (Unesco) heeft de tot nu toe gebruikte versie van de Internationale standaardclassificatie van het onderwijs (ISCED 1997) herzien om deze classificatie aan te passen aan structurele en beleidsontwikkelingen op het gebied van onderwijs en opleiding.

(3)

In verband met de behoefte aan internationaal vergelijkbare onderwijsstatistieken moeten de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie voortaan onderwijsclassificaties gebruiken die in overeenstemming zijn met de herziene Internationale standaardclassificatie van het onderwijs (ISCED 2011), zoals die door de Unesco-lidstaten tijdens hun 36e Algemene Conferentie in november 2011 werd goedgekeurd.

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1051/2011 van de Commissie (2) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1051/2011 wordt overeenkomstig de bijlage bij deze verordening gewijzigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 192 van 22.7.2011, blz. 17.

(2)  PB L 276 van 21.10.2011, blz. 13.


BIJLAGE

De omschrijving van kolom 80 (Opleidingsniveau) van bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1051/2011 wordt vervangen door:

Kolom

Identificator

Omschrijving

Betreft/opmerkingen

„80

 

Bereikt opleidingsniveau

Facultatieve variabele, indien niet verstrekt: code = blanco”

 

1

Lager secundair of minder (ISCED 2011 niveaus 0 t/m 2)

 

 

2

Hoger secundair en postsecundair (niet-tertiair) (ISCED 2011 niveaus 3 en 4)

 

 

3

Tertiair (ISCED 2011 niveaus 5 t/m 8)

 


30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 82/2013 VAN DE COMMISSIE

van 29 januari 2013

houdende uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van een tariefcontingent voor de invoer van gedroogd rundvlees zonder been van oorsprong uit Zwitserland

(codificatie)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 144, lid 1, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2092/2004 van de Commissie van 8 december 2004 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van een tariefcontingent voor de invoer van gedroogd rundvlees zonder been van oorsprong uit Zwitserland (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

(2)

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (4) (hierna „de overeenkomst” genoemd), die namens de Gemeenschap is goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en de Commissie (5), voorziet in de rechtenvrije invoer van een jaarlijkse hoeveelheid van 1 200 ton gedroogd rundvlees zonder been van GN-code ex 0210 20 90.

(3)

Bijgevolg moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld die het mogelijk moeten maken om over te gaan tot de toepassing van het desbetreffende invoertariefcontingent op jaarbasis, vrij van douanerechten.

(4)

Om voor dat tariefcontingent in aanmerking te komen, moeten de producten van oorsprong uit Zwitserland zijn, overeenkomstig artikel 4 van de overeenkomst. De in aanmerking komende producten moeten precies worden gedefinieerd. Met het oog op de controle moet voor het in het kader van dit contingent ingevoerde vlees een echtheidscertificaat worden overgelegd waarin wordt verklaard dat het vlees volkomen beantwoordt aan de definitie. Het model voor deze certificaten en de voorwaarden voor het gebruik daarvan moeten worden vastgesteld.

(5)

De regeling moet worden beheerd door middel van invoercertificaten. Hiertoe moeten regels worden vastgesteld voor het indienen van de aanvragen en voor het verstrekken van informatie op de aanvragen en de certificaten, waarbij zo nodig moet worden afgeweken van Verordening (EG) nr. 376/2008 van de Commissie van 23 april 2008 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (6) en van Verordening (EG) nr. 382/2008 van de Commissie van 21 april 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees (7).

(6)

Met het oog op een correct beheer van de invoer van de betrokken producten moet worden bepaald dat de invoercertificaten pas worden afgegeven na verificatie van met name de gegevens op de echtheidscertificaten.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Elk jaar wordt een tariefcontingent van de Unie geopend voor de invoer, vrij van douanerechten, van gedroogd rundvlees zonder been van GN-code ex 0210 20 90, van oorsprong uit Zwitserland, voor een hoeveelheid van 1 200 ton per jaarperiode, die telkens loopt van 1 januari tot en met 31 december (hierna „het contingent” genoemd).

Dit contingent heeft volgnummer 09.4202.

2.   De voor de in lid 1 bedoelde producten geldende oorsprongsregels zijn de regels die zijn vastgesteld in artikel 4 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten.

3.   Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „gedroogd vlees zonder been” verstaan: delen van het lendestuk van ten minste 18 maanden oude runderen, zonder zichtbaar intramusculair vet (3 tot 7 %) en met een pH van 5,4 tot 6,0, gezouten, gekruid, geperst, uitsluitend in verse, droge lucht gedroogd, met edelschimmel (waas van microscopische schimmel). Het eindproduct heeft een gewicht van 41 % tot 53 % van de grondstof vóór het zouten.

Artikel 2

1.   Bij invoer van het in artikel 1, lid 1, bedoelde vlees moet, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat worden overgelegd.

2.   Het originele, overeenkomstig artikel 3 opgestelde echtheidscertificaat en een afschrift ervan worden aan de bevoegde autoriteit voorgelegd op het ogenblik dat het eerste invoercertificaat met betrekking tot dit echtheidscertificaat wordt aangevraagd.

3.   Binnen de grenzen van de in het echtheidscertificaat vermelde hoeveelheid kan dit certificaat voor de afgifte van verschillende invoercertificaten worden gebruikt. In dat geval boekt de bevoegde autoriteit telkens de toegewezen hoeveelheden op het echtheidscertificaat af.

4.   De bevoegde autoriteit geeft het invoercertificaat pas af nadat zij zich ervan heeft vergewist dat de op het echtheidscertificaat aangegeven vermeldingen overeenstemmen met de van de Commissie in de desbetreffende wekelijkse mededelingen ontvangen informatie. Bij overeenstemming wordt het certificaat onmiddellijk afgegeven.

De bevoegde autoriteit mag evenwel, vóór ontvangst van de informatie van de Commissie, uitzonderlijk en op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de aanvrager een invoercertificaat afgeven op basis van een daarop betrekking hebbend echtheidscertificaat. In dergelijke gevallen moet voor de invoercertificaten een zekerheid worden gesteld die overeenstemt met het volledige douanerecht van het gemeenschappelijke douanetarief. Nadat de lidstaten de gegevens met betrekking tot het certificaat hebben ontvangen, vervangen zij deze zekerheid door de in artikel 5, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 382/2008 bedoelde zekerheid.

5.   In vak 20 van de certificaataanvraag en van het certificaat wordt één van de in bijlage I opgenomen vermeldingen aangebracht.

Artikel 3

1.   Van de in artikel 2 bedoelde echtheidscertificaten worden volgens het model in bijlage II één origineel en twee afschriften opgesteld, die worden gedrukt en ingevuld in een van de officiële talen van de Unie. Zij mogen ook worden gedrukt en ingevuld in de officiële taal of in een van de officiële talen van het land van uitvoer.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de invoercertificaataanvraag wordt ingediend, kunnen een vertaling van het certificaat verlangen.

2.   Het formaat van dit formulier is ca. 210 × 297 mm. Het papier moet ten minste 40 g per m2 wegen. De kleur van het origineel is wit, die van het eerste afschrift rose en die van het tweede afschrift geel.

3.   Het origineel van het certificaat en de afschriften ervan worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld. Invulling met de hand moet met zwarte inkt in hoofdletters gebeuren.

4.   Elk certificaat draagt een individueel volgnummer, gevolgd door de naam van het land van afgifte.

Op de afschriften moeten hetzelfde volgnummer en dezelfde landnaam voorkomen als op het origineel.

5.   De in artikel 1, lid 3, vastgestelde definitie van gedroogd vlees zonder been moet duidelijk in het certificaat worden vermeld.

6.   Het certificaat is alleen geldig wanneer het naar behoren is geviseerd door een instantie van afgifte die is opgevoerd in de lijst van bijlage III.

Het certificaat is naar behoren geviseerd wanneer datum en plaats van afgifte zijn vermeld, het stempel van de instantie van afgifte is aangebracht en het is ondertekend door de daartoe gemachtigde persoon of personen.

Artikel 4

1.   Een instantie van afgifte kan alleen in de in bijlage III opgenomen lijst voorkomen als:

a)

zij als zodanig is erkend door Zwitserland;

b)

zij zich ertoe verbindt de in de echtheidscertificaten vermelde gegevens te verifiëren;

c)

zij zich ertoe verbindt ten minste wekelijks de Commissie de informatie te verstrekken die nodig is voor de verificatie van de in de echtheidscertificaten vermelde gegevens, met name het certificaatnummer, de exporteur, de geadresseerde, het land van bestemming, het product, het nettogewicht en de datum van ondertekening.

2.   De Commissie herziet de lijst in bijlage III wanneer niet meer aan de in lid 1, onder a), vermelde voorwaarde is voldaan of wanneer de instantie van afgifte haar verplichtingen niet nakomt.

Artikel 5

De geldigheidsduur van de echtheids- en de invoercertificaten bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de respectieve data van afgifte.

Artikel 6

De bepalingen van Verordening (EG) nr. 376/2008, Verordening (EG) nr. 382/2008 en hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (8) zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 7

De autoriteiten van Zwitserland verstrekken de Commissie specimens van de afdrukken van de stempels die door de Zwitserse instanties van afgifte worden gebruikt, alsook de namen en de handtekeningen van de tot de ondertekening van de echtheidscertificaten gemachtigde personen. Indien achteraf wijzigingen aan de stempels worden aangebracht of andere personen tot ondertekening worden gemachtigd, wordt de Commissie daarvan onverwijld in kennis gesteld. De Commissie geeft deze informatie door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

Artikel 8

1.   In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 delen de lidstaten de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

uiterlijk op 28 februari na afloop van elke invoertariefcontingentsperiode, de hoeveelheden producten, ook als deze nul bedragen, waarvoor invoercertificaten zijn afgegeven gedurende de voorgaande invoertariefcontingentsperiode;

b)

uiterlijk op 30 april na afloop van elke invoertariefcontingentsperiode, de hoeveelheden producten, ook als deze nul bedragen, waarvoor de invoercertificaten niet of gedeeltelijk niet zijn gebruikt en die overeenstemmen met het verschil tussen de op de achterzijde van de invoercertificaten afgeschreven hoeveelheden en de hoeveelheden waarvoor die invoercertificaten waren afgegeven.

2.   De lidstaten verstrekken de Commissie de gegevens over de hoeveelheden producten die in het vrije verkeer zijn gebracht overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1301/2006.

3.   De in lid 1 bedoelde mededelingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (9) en er wordt gebruikgemaakt van de in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 382/2008 vermelde productcategorieën.

Artikel 9

Verordening (EG) nr. 2092/2004 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 362 van 9.12.2004, blz. 4.

(3)  Zie bijlage IV.

(4)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

(5)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.

(6)  PB L 114 van 26.4.2008, blz. 3.

(7)  PB L 115 van 29.4.2008, blz. 10.

(8)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(9)  PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3.


BIJLAGE I

In artikel 2, lid 5, bedoelde vermeldingen

:

in het Bulgaars

:

Сушено обезкостено говеждо или телешко месо — Регламент за изпълнение (ЕС) № 82/2013

:

in het Spaans

:

Carne de vacuno seca deshuesada — Reglamento de Ejecución (UE) no 82/2013

:

in het Tsjechisch

:

Vykostěné sušené hovězí maso — prováděcí nařízení (EU) č. 82/2013

:

in het Deens

:

Tørret udbenet oksekød — gennemførelsesforordning (EU) nr. 82/2013

:

in het Duits

:

Εntbeintes, getrocknetes Rindfleisch — Durchführungsverordnung (EU) Nr. 82/2013

:

in het Ests

:

Kuivatatud kondita veiseliha – rakendusmäärus (EL) nr 82/2013

:

in het Grieks

:

Αποξηραμένο βόειο κρέας χωρίς κόκαλα — Εκτελεστικός κανονισμός (ΕΕ) αριθ. 82/2013

:

in het Engels

:

Dried boneless beef — Implementing Regulation (EU) No 82/2013

:

in het Frans

:

Viande bovine séchée désossée — règlement d’exécution (UE) no 82/2013

:

in het Italiaans

:

Carni bovine disossate ed essiccate — regolamento di esecuzione (UE) n. 82/2013

:

in het Lets

:

Žāvēta atkaulota liellopu gaļa – Īstenošanas regula (ES) Nr. 82/2013

:

in het Litouws

:

Džiovinta jautiena be kaulų – Įgyvendinimo reglamentas (ES) Nr. 82/2013

:

in het Hongaars

:

Szárított kicsontozott marhahús – 82/2013/EU végrehajtási rendelet

:

in het Maltees

:

Ċanga mnixxfa mingħajr għadam — Regolament ta’ Implimentazzjoni (UE) Nru 82/2013

:

in het Nederlands

:

Gedroogd rundvlees zonder been — Uitvoeringsverordening (EU) nr. 82/2013

:

in het Pools

:

Suszone mięso wołowe bez kości — rozporządzenie wykonawcze (UE) nr 82/2013

:

in het Portugees

:

Carne de bovino seca desossada — Regulamento de Execução (UE) n.o 82/2013

:

in het Roemeens

:

Carne de vită dezosată uscată – Regulamentul de punere în aplicare (UE) nr. 82/2013

:

in het Slowaaks

:

Sušené vykostené hovädzie mäso – vykonávacie nariadenie (EÚ) č. 82/2013

:

in het Sloveens

:

Posušeno goveje meso brez kosti — Izvedbena uredba (EU) št. 82/2013

:

in het Fins

:

Kuivattua luutonta naudanlihaa – täytäntöönpanoasetus (EU) N:o 82/2013

:

in het Zweeds

:

Τοrkat benfritt nötkött – genomförandeförordning (EU) nr 82/2013


BIJLAGE II

Image


BIJLAGE III

Lijst van de instanties in Zwitserland die gemachtigd zijn om echtheidscertificaten af te geven

Office fédéral de l’agriculture/Bundesamt für Landwirtschaft/Ufficio federale dell’agricoltura.


BIJLAGE IV

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 2092/2004 van de Commissie

(PB L 362 van 9.12.2004, blz. 4)

 

Verordening (EG) nr. 1830/2006 van de Commissie

(PB L 354 van 14.12.2006, blz. 3)

 

Verordening (EG) nr. 1965/2006 van de Commissie

(PB L 408 van 30.12.2006, blz. 26)

Uitsluitend artikel 7 en bijlage VIII

Verordening (EG) nr. 749/2008 van de Commissie

(PB L 202 van 31.7.2008, blz. 37)

Uitsluitend artikel 2 en bijlage II

Verordening (EG) nr. 381/2009 van de Commissie

(PB L 116 van 9.5.2009, blz. 16)

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 666/2012 van de Commissie

(PB L 194 van 21.7.2012, blz. 3)

Uitsluitend artikel 1


BIJLAGE V

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 2092/2004

De onderhavige verordening

Artikelen 1 t/m 7

Artikelen 1 t/m 7

Artikel 7 bis

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10

Bijlagen I, II en III

Bijlagen I, II en III

Bijlage IV

Bijlage V


30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 83/2013 VAN DE COMMISSIE

van 29 januari 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

57,7

PS

161,2

TN

96,0

TR

128,0

ZZ

110,7

0707 00 05

EG

206,0

MA

124,7

TR

172,0

ZZ

167,6

0709 91 00

EG

119,3

ZZ

119,3

0709 93 10

EG

194,1

MA

71,7

TR

155,9

ZZ

140,6

0805 10 20

EG

57,1

MA

55,4

TN

50,7

TR

77,1

ZZ

60,1

0805 20 10

MA

83,0

ZZ

83,0

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

153,7

IL

115,4

KR

136,1

MA

141,4

TR

77,6

ZZ

124,8

0805 50 10

EG

87,0

TR

70,3

ZZ

78,7

0808 10 80

BR

86,6

CN

91,9

MK

36,4

US

170,0

ZZ

96,2

0808 30 90

CN

68,0

TR

176,8

US

132,9

ZZ

125,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

30.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/12


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 19 december 2012

overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, over de passende bescherming van persoonsgegevens in Nieuw-Zeeland

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 9557)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/65/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (1), en met name artikel 25, lid 6,

Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG dienen de lidstaten te bepalen dat persoonsgegevens slechts naar een derde land mogen worden doorgegeven indien dat land een passend beschermingsniveau waarborgt en de wetgeving van de lidstaten die is vastgesteld ter uitvoering van de andere bepalingen van deze richtlijn al vóór de doorgifte wordt nageleefd.

(2)

De Commissie kan vaststellen dat een derde land waarborgen voor een passend beschermingsniveau biedt. In dat geval kunnen persoonsgegevens zonder aanvullende garanties vanuit de lidstaten worden doorgegeven.

(3)

Overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG dient het gegevensbeschermingsniveau te worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden die op de doorgifte van gegevens of op een categorie gegevensdoorgiften van invloed zijn en dient in het bijzonder rekening te worden gehouden met bepaalde gespecificeerde elementen die voor de doorgifte relevant zijn.

(4)

Gezien de verschillende benaderingen van gegevensbescherming in derde landen dient het beschermingsniveau te worden beoordeeld en dienen besluiten op grond van Richtlijn 95/46/EG te worden vastgesteld en uitgevoerd op een wijze die geen willekeurige of onterechte discriminatie inhoudt tegen of tussen derde landen waar gelijksoortige voorwaarden gelden, noch een verkapte handelsbelemmering, rekening houdend met de geldende internationale verbintenissen van de Europese Unie.

(5)

Nieuw-Zeeland is een voormalige Britse kolonie. Het werd in 1907 een onafhankelijk Dominion, maar verbrak pas in 1947 formeel de grondwettelijke banden met het Verenigd Koninkrijk. Nieuw-Zeeland is een eenheidsstaat, die geen geschreven grondwet heeft in de conventionele betekenis van een vastgelegd constitutief instrument. Het land is een constitutionele monarchie en een parlementaire democratie naar het Westminster-model, met de Koningin van Nieuw-Zeeland als staatshoofd.

(6)

Nieuw-Zeeland fungeert volgens het beginsel van parlementaire soevereiniteit. Een aantal wetten wordt bij conventie als van bijzonder constitutioneel belang gezien en als „hoger recht” aangemerkt, in die zin dat zij deel uitmaken van de constitutionele achtergrond of omgeving, doordat zij als grondslag dienen voor het optreden van de overheid en de vaststelling van andere wetgeving. Bovendien wordt bij wijziging of intrekking van deze wetgeving verwacht dat er een consensus is over het gehele politieke spectrum. Een aantal van deze wetten — de Bill of Rights Act van 28 augustus 1990 (Public Act nr. 109 van 1990), de Human Rights Act van 10 augustus 1993 (Public Act nr. 82 van 1993) en de Privacy Act van 17 mei 1993 (Public Act nr. 28 van 1993) — is met betrekking tot gegevensbescherming relevant. Het constitutionele belang van deze wetgeving blijkt uit de conventie dat ermee rekening moet worden gehouden bij het ontwikkelen of voorstellen van nieuwe wetgeving.

(7)

De rechtsnormen voor de bescherming van persoonsgegevens in Nieuw-Zeeland zijn voornamelijk vervat in de Privacy Act, als gewijzigd bij de Privacy (Cross-border Information) Amendment Act van 7 september 2010 (Public Act nr. 113 van 2010). Deze wet is ouder dan Richtlijn 95/46/EG en is niet beperkt tot geautomatiseerd verwerkte gegevens of gestructureerde gegevens die in een bestand zijn opgenomen, maar bestrijkt alle persoonsgegevens, ongeacht de vorm ervan. De wet bestrijkt de openbare en de particuliere sector in hun geheel, met enkele met het algemeen belang samenhangende specifieke uitzonderingen, zoals men die in een democratische samenleving kan verwachten.

(8)

Met betrekking tot de bevoegdheden op het gebied van het beleid, de voorschriften en de afhandeling van klachten kent Nieuw-Zeeland op privacygebied een aantal regelgevingskaders. Enkele zijn van wettelijke aard, terwijl andere worden uitgevoerd door zelfregulerende instanties van de bedrijfstak; dit betreft de mediaregelgeving, direct marketing, ongevraagde elektronische berichten, marktonderzoek, gezondheid en handicaps, bank- en verzekeringswezen en spaargeld.

(9)

Naast de door het Nieuw-Zeelandse parlement vastgestelde wetgeving bestaat er een aanzienlijk aantal common-lawrechtsregels, die hun oorsprong hebben in het Engelse common law en waarin de voor gegevensbescherming relevante beginselen en voorschriften van het common-lawstelsel zijn opgenomen. Een van de basisbeginselen van het common law is het beginsel dat de waardigheid van de persoon vanuit het standpunt van het recht van het allerhoogste belang is. Dit common-lawbeginsel is een belangrijk aspect van de context van de rechtsvorming in Nieuw-Zeeland in het algemeen. De Nieuw-Zeelandse op common law gebaseerde jurisprudentie bestrijkt ook een aantal andere aspecten van de privacy, zoals inbreuken op de privacy, vertrouwensbreuk en bijkomende bescherming in de context van laster, overlast, intimidatie, leugens met kwaad opzet, nalatigheid, enzovoort.

(10)

De wettelijke normen voor gegevensbescherming in Nieuw-Zeeland omvatten alle basisbeginselen die noodzakelijk zijn voor een passend beschermingsniveau voor natuurlijke personen en voorzien tevens in de nodige uitzonderingen en beperkingen voor de bescherming van zwaarwegende algemene belangen. Deze wettelijke normen inzake gegevensbescherming en de uitzonderingen daarop zijn in overeenstemming met de beginselen die in Richtlijn 95/46/EG zijn vastgelegd.

(11)

De toepassing van de rechtsnormen voor gegevensbescherming wordt gewaarborgd door bestuurlijke en rechtsmiddelen en het onafhankelijke toezicht door de toezichthoudende autoriteit, de Privacy Commissioner, die bevoegdheden heeft die overeenstemmen met de in artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG genoemde, en onafhankelijk optreedt. Elke belanghebbende is bovendien gerechtigd in rechte vergoeding te vorderen voor schade die hij geleden heeft ten gevolge van onwettige verwerking van zijn persoonsgegevens.

(12)

Gezien het bovenstaande moet ervan worden uitgegaan dat Nieuw-Zeeland een passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens waarborgt, als bedoeld in Richtlijn 95/46/EG.

(13)

Dit besluit betreft het passende karakter van de bescherming die Nieuw-Zeeland biedt, beoordeeld aan de hand van de vereisten van artikel 25, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG. Het laat andere voorwaarden of beperkingen tot uitvoering van andere bepalingen van die richtlijn die op de verwerking van persoonsgegevens in de lidstaten betrekking hebben, onverlet.

(14)

In het belang van de transparantie en om de bevoegde autoriteiten in de lidstaten in staat te stellen de bescherming van personen in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens te waarborgen, moet nader worden geregeld in welke buitengewone omstandigheden de doorgifte van gegevens kan worden opgeschort, ondanks dat een passend beschermingsniveau is vastgesteld.

(15)

De bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens heeft over het niveau van de bescherming van persoonsgegevens in Nieuw-Zeeland een gunstig advies uitgebracht (2), waarmee bij de opstelling van dit uitvoeringsbesluit rekening is gehouden.

(16)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 31, lid 1, van Richtlijn 95/46/EG ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Voor de toepassing van artikel 25, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG wordt Nieuw-Zeeland geacht een passend beschermingsniveau te waarborgen voor vanuit de Unie doorgegeven persoonsgegevens.

2.   De bevoegde toezichthoudende autoriteit voor de toepassing van de rechtsnormen inzake gegevensbescherming in Nieuw-Zeeland wordt in de bijlage bij dit besluit vermeld.

Artikel 2

1.   Onverminderd de bevoegdheid van de autoriteiten in de lidstaten om maatregelen te nemen voor de naleving van nationale bepalingen die zijn goedgekeurd ingevolge andere bepalingen dan artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG, kunnen die autoriteiten gebruikmaken van hun bestaande bevoegdheden om gegevensstromen naar een ontvanger in Nieuw-Zeeland op te schorten, teneinde personen ten aanzien van de verwerking van hun persoonsgegevens te beschermen in gevallen waarin:

a)

een bevoegde autoriteit in Nieuw-Zeeland heeft vastgesteld dat de ontvanger in strijd met de toepasselijke normen voor gegevensbescherming handelt, of

b)

het zeer waarschijnlijk is dat niet aan de normen voor gegevensbescherming wordt voldaan, er goede redenen zijn om aan te nemen dat de bevoegde autoriteit in Nieuw-Zeeland niet tijdig passende maatregelen neemt of zal nemen om het probleem op te lossen, de voortzetting van de doorgifte een dreigend gevaar voor ernstige schade aan de betrokkene inhoudt en de bevoegde autoriteiten in de lidstaat gedaan hebben wat in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mogelijk is om de in Nieuw-Zeeland gevestigde organisatie die voor de verwerking verantwoordelijk is, in kennis te stellen en de gelegenheid te geven te reageren.

2.   De opschortingsmaatregel blijft van kracht tot vaststaat dat de beschermingsnormen worden nageleefd en de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat of lidstaten hiervan in kennis is gesteld.

Artikel 3

1.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis wanneer maatregelen worden genomen op grond van artikel 2.

2.   De lidstaten en de Commissie brengen elkaar op de hoogte van de gevallen waarin de instanties die in Nieuw-Zeeland verantwoordelijk zijn voor de naleving van de beschermingsnormen, niet in staat zijn deze naleving te garanderen.

3.   Wanneer uit de overeenkomstig artikel 2 en de leden 1 en 2 van dit artikel verzamelde informatie mocht blijken dat een instantie die verantwoordelijk is voor de naleving van de beschermingsnormen in Nieuw-Zeeland haar taak niet naar behoren vervult, stelt de Commissie de bevoegde autoriteit in Nieuw-Zeeland hiervan in kennis en stelt zij zo nodig, volgens de procedure van artikel 31, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG, ontwerpmaatregelen voor om dit besluit in te trekken of op te schorten dan wel de werkingssfeer ervan te beperken.

Artikel 4

De Commissie houdt de werking van dit besluit in het oog en deelt alle relevante vaststellingen aan het bij artikel 31 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde comité mee, met inbegrip van alle gegevens die van invloed kunnen zijn op de vaststelling in artikel 1 van dit besluit dat het beschermingsniveau in Nieuw-Zeeland passend is in de zin van artikel 25 van Richtlijn 95/46/EG, alsmede, wanneer dit besluit op discriminerende wijze wordt uitgevoerd, alle gegevens waaruit dat blijkt.

Artikel 5

De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om uiterlijk op 20 maart 2013 aan dit besluit te voldoen.

Artikel 6

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 december 2012.

Voor de Commissie

Viviane REDING

Vicevoorzitter


(1)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(2)  Advies nr. 11/2011 van 4 april 2011 over het niveau van persoonsgegevensbescherming in Nieuw-Zeeland. Beschikbaar op http://ec.europa.eu/justice/data-protection/article-29/documentation/opinion-recommendation/files/2011/wp182_nl.pdf


BIJLAGE

Bevoegde toezichthoudende autoriteit bedoeld in artikel 1, lid 2, van dit besluit

Privacy Commissioner:

Te Mana Matapono Matatapu

Level 4

109-111 Featherston Street

Wellington 6143

NIEUW-ZEELAND

Tel: +64 44747590

E-mail: enquiries@privacy.org.nz

Website: http://privacy.org.nz/