[go: up one dir, main page]

23.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 66/3


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Richtsnoeren overeenkomstig artikel 33 bis, lid 3, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten over het toepassingsgebied van de verslagen van de lidstaten inzake maatregelen ter bevordering en ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid

(2023/C 66/02)

I.   INLEIDING

Mediageletterde mensen zijn in staat geïnformeerde keuzes te maken, de aard van inhoud en diensten te begrijpen en hun voordeel te doen met het volledige scala aan mogelijkheden die de verschillende communicatietechnologieën bieden. Zij zijn beter in staat zichzelf en hun gezinnen te beschermen tegen schadelijke of illegale inhoud. Mediageletterdheid kan ook dienen als waardevol instrument om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan, door gebruikers in staat te stellen de bron van informatie kritisch te beoordelen en zo onjuiste of misleidende inhoud op te merken, zoals uiteengezet in de richtsnoeren van de Commissie ter versterking van de praktijkcode betreffende desinformatie (1). Mediageletterdheid biedt mensen dus de mogelijkheid om deel te nemen aan een opener en beter geïnformeerd democratisch debat.

De kritieke aard van mediageletterdheid en de noodzaak om deze te versterken, zijn erkend in het actieplan voor de Europese democratie (EDAP) (2) en in het actieplan voor de media en de audiovisuele sector (MAAP) (3). Het verbeteren van digitale vaardigheden en competenties met het oog op de digitale transformatie, met inbegrip van digitale en mediageletterdheid, is een van de strategische prioriteiten van het actieplan voor digitaal onderwijs (4).

In overweging 59 van Richtlijn (EU) 2018/1808 wordt erkend dat “mediageletterdheid” betrekking heeft op vaardigheden, kennis en inzicht die mensen in staat stellen media op doeltreffende en veilige wijze te gebruiken. Als mensen toegang willen hebben tot informatie en in staat willen zijn media-inhoud kritisch te gebruiken en te beoordelen en op een verantwoorde en veilige wijze media-inhoud te maken, moeten zij gevorderde vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid hebben.

Mediageletterdheid mag niet beperkt blijven tot het leren over hulpmiddelen en technologieën, maar moet tot doel hebben mensen de nodige vaardigheden tot kritisch nadenken aan te reiken om een oordeel te kunnen vellen, complexe feiten te kunnen analyseren en het verschil tussen mening en feit te zien. Daarom moet de ontwikkeling van mediageletterdheid in alle lagen van de samenleving, voor mensen van alle leeftijden en voor alle media worden aangemoedigd, door de lidstaten en door zowel aanbieders van mediadiensten als door aanbieders van videoplatforms en in samenwerking met alle relevante betrokkenen. De vooruitgang op dit gebied moet van nabij worden gevolgd.

In artikel 33 bis, lid 1, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (5) worden nieuwe verplichtingen voor de lidstaten uiteengezet inzake het bevorderen en nemen van maatregelen voor het ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid.

Op grond van artikel 33 bis, lid 2, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten moeten de lidstaten “uiterlijk op 19 december 2022 en vervolgens om de drie jaar” verslag uitbrengen bij de Commissie over hun uitvoering van deze verplichting.

Uit hoofde van artikel 33 bis, lid 3, “stelt de Commissie [na raadpleging van het contactcomité] richtsnoeren vast voor het toepassingsgebied van die verslagen”.

In artikel 28 ter van de richtlijn audiovisuele mediadiensten zijn voorts verplichtingen in verband met mediageletterdheid voor videoplatforms vastgesteld om gebruikers te beschermen tegen illegale en schadelijke inhoud. Overeenkomstig artikel 28 ter, lid 3, punt j), moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van videoplatforms voorzien in doeltreffende maatregelen en instrumenten op het gebied van mediageletterdheid en dat zij de bekendheid van gebruikers met die maatregelen en instrumenten vergroten.

Op grond van artikel 28 ter, lid 5, moeten de lidstaten de nodige mechanismen vaststellen om de geschiktheid van deze door de aanbieders van videoplatforms getroffen maatregelen te beoordelen. De lidstaten moeten de nationale regulerende instanties of organen met de beoordeling van die maatregelen belasten.

In lijn met overweging 5 van de richtlijn audiovisuele mediadiensten moet een socialemediadienst onder deze verplichtingen vallen indien de levering van programma’s en door gebruikers gegenereerde video’s een essentiële functie van die dienst vormen. De levering van programma’s en door gebruikers gegenereerde video’s kan worden beschouwd als een essentiële functie van een socialemediadienst indien de audiovisuele inhoud niet louter een aanvulling vormt op of een klein deel uitmaakt van de activiteiten van die dienst (6).

In artikel 30 ter, lid 3, punt b), van de richtlijn audiovisuele mediadiensten is bepaald dat de Europese groep van regulerende instanties voor audiovisuele mediadiensten (ERGA) “ervaringen en beste praktijken betreffende de toepassing van het regelgevingskader voor audiovisuele mediadiensten [uitwisselt], ook over toegankelijkheid en mediageletterdheid”.

Een ander forum voor het uitwisselen van beste praktijken op het gebied van activiteiten voor mediageletterdheid en het verkennen van synergieën is de deskundigengroep voor mediageletterdheid van de Commissie (MLEG) (7). De deskundigengroep van de Commissie voor het bestrijden van desinformatie en het bevorderen van de digitale geletterdheid aan de hand van onderwijs en opleiding (8) was ook een belangrijke plek voor uitwisseling in verband met doeltreffende Europese initiatieven op het gebied van onderwijs en opleiding.

In lijn met artikel 33 bis, lid 3, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten heeft het onderhavige document tot doel te voorzien in richtsnoeren voor het toepassingsgebied van de verslagen van de lidstaten over maatregelen voor het bevorderen en ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid. De richtsnoeren vullen de algemene doelstellingen van de richtlijn audiovisuele mediadiensten aan en moeten de lidstaten bovendien helpen beste praktijken op het gebied van mediageletterdheid te delen. Bij het uitbrengen van de richtsnoeren heeft de Commissie het contactcomité geraadpleegd, zoals vereist is op grond van artikel 33 bis, lid 3, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten.

De richtsnoeren zijn niet bindend. Voor zover met deze richtsnoeren uitleg wordt verstrekt over de richtlijn audiovisuele mediadiensten, laat het standpunt van de Commissie een eventuele uitlegging van deze richtlijn door het Hof van Justitie van de Europese Unie onverlet.

II.   VERSLAGPERIODE EN BETROKKEN SPELERS OP DE MEDIAMARKT

1.   Verslagperiode

Volgens artikel 2 van de richtlijn audiovisuele mediadiensten moeten de lidstaten de richtlijn uiterlijk op 19 september 2020 omzetten. In het licht hiervan moeten de eerste verslagen van de lidstaten betrekking hebben op de periode september 2020 — oktober 2022 (9). De hierop volgende verslagen moeten betrekking hebben op de respectievelijke perioden van drie jaar, eindigend in oktober van het desbetreffende laatste jaar van de periode.

2.   Betrokken spelers op de mediamarkt

Overeenkomstig artikel 33 bis, lid 1, en artikel 28 ter, lid 3, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten moeten de verslagen van de lidstaten ten minste maatregelen voor de mediageletterdheid omvatten die verband houden met audiovisuele mediadiensten en videoplatforms, zoals gedefinieerd in de richtlijn audiovisuele mediadiensten.

III.   STRUCTUUR VAN DE VERSLAGEN

1.   Algemeen overzicht

De verslagen moeten vijf delen omvatten (a tot en met e; zie hieronder). In de eerste twee delen (a en b) moet ten minste de daarin vermelde informatie worden verstrekt. Het derde, vierde en vijfde deel (c, d en e) zijn wat betreft het beschrijven van de hierin vermelde relevante maatregelen gebaseerd op een inspanningsverbintenis. De lidstaten kunnen ook aanvullende informatie opnemen die zij relevant achten voor het verslag.

Elk deel van het verslag moet een lijst en, indien mogelijk, een korte beschrijving van de maatregelen, regelingen, activiteiten en ontwikkelingen bevatten. In de korte beschrijving kunnen de belangrijkste elementen, zoals de doelstellingen, organen en/of bevolkingsgroepen waarop de maatregelen gericht zijn, uitvoeringsmethoden en, indien beschikbaar, uitkomsten, worden vermeld. De verslagen moeten ook zo veel mogelijk verwijzingen naar informatiebronnen bevatten, zoals de desbetreffende websites, zelfs wanneer deze alleen in de nationale taal beschikbaar zijn.

2.   Delen van de verslagen

a.   Wettelijke en/of beleidsmaatregelen

De lidstaten moeten verslag uitbrengen over bestaande en, indien relevant, geplande wettelijke maatregelen en andere maatregelen van wettelijke aard voor het bevorderen en ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid. Zij moeten met name verslag uitbrengen over de wettelijke regels die van toepassing zijn op aanbieders van audiovisuele mediadiensten en aanbieders van videoplatforms, zoals gedefinieerd in de richtlijn audiovisuele mediadiensten, ook wanneer dergelijke regels deel uitmaken van bredere kaderregelingen inzake mediageletterdheid die bijvoorbeeld betrekking hebben op alle mediadiensten en/of alle diensten van de informatiemaatschappij.

De lidstaten moeten ook zo veel mogelijk verslag uitbrengen over bredere beleidsmaatregelen, zoals nationale en/of regionale strategieën en actieplannen ter bevordering en ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid.

Voor zover met de toepasselijke regels verplichtingen worden opgelegd aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten en aanbieders van videoplatforms tot het uitvoeren van maatregelen inzake mediageletterdheid, moeten de lidstaten, voor zover mogelijk, verslag uitbrengen over dergelijke maatregelen voor onder hun bevoegdheid vallende aanbieders. Wat videoplatforms betreft, moeten de lidstaten ook verslag uitbrengen over hun beoordelingen van de geschiktheid van maatregelen voor mediageletterdheid die door onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van videoplatforms zijn getroffen, rekening houdend met het instrumentarium voor mediageletterdheid (10).

b.   Organisatorische maatregelen

De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de bestaande organisatorische maatregelen en regelingen voor de uitvoering van de verplichtingen in verband met mediageletterdheid uit hoofde van de richtlijn audiovisuele mediadiensten. De lidstaten moeten met name aangeven welke instanties of organen op nationaal, regionaal en/of lokaal niveau, zoals van toepassing, verantwoordelijk zijn voor het bevorderen en ontwikkelen van de vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid, alsook voor het houden van toezicht op de naleving van eventuele verplichtingen die zijn opgelegd aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten en aanbieders van videoplatforms. Zij moeten ook aangeven welke specifieke taken aan deze instanties of organen zijn toevertrouwd. In dit verband moeten alle taken van onafhankelijke regelgevende instanties voor de media op het gebied van mediageletterdheid worden gespecificeerd.

In de verslagen moet ook, voor zover mogelijk, informatie worden verstrekt over de structuur/structuren voor samenwerking met belanghebbenden en de verschillende belanghebbenden die met de instanties en organen van de lidstaten samenwerken met het oog op hun activiteiten op het gebied van mediageletterdheid.

c.   Overheidsfinanciering en andere financieringsregelingen voor mediageletterdheid

De lidstaten moeten alles in het werk stellen om de hoogte en het tijdsbestek te beschrijven van de toegewezen openbare financiële middelen voor het bevorderen en ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid. Dit moet ten minste de begroting op nationaal niveau omvatten. In de verslagen kunnen daarnaast de financieringsinstrumenten kort worden beschreven die worden gebruikt voor het financieren van activiteiten op het gebied van mediageletterdheid, waaronder activiteiten die gericht zijn op het aantrekken van particuliere financiering.

d.   Activiteiten voor betrokkenheid en bewustmaking, met inbegrip van leerplannen voor mediageletterdheid

De lidstaten moeten alles in het werk stellen om verslag uit te brengen over hun bestaande activiteiten voor betrokkenheid en bewustmaking met het oog op het bevorderen en ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid voor alle leeftijden in het formeel onderwijs en vanuit het oogpunt van een leven lang leren. De lidstaten kunnen, voor zover mogelijk en indien van toepassing, ook verwijzen naar de relevante activiteiten voor betrokkenheid en bewustmaking die door marktspelers, wetenschappelijke instanties of niet-gouvernementele organisaties worden uitgevoerd. Deze activiteiten kunnen weken van mediageletterdheid en campagnes en opleidingsactiviteiten omvatten die gericht zijn op bepaalde bevolkingsgroepen, waaronder jongeren.

In dit opzicht kunnen de lidstaten de onderzoeken of het mogelijk is om te voorzien gestructureerde kanalen voor de communicatie met de nationale hubs van het Europees Waarnemingscentrum voor digitale media (EDMO) (11), dat door de Europese Commissie wordt gefinancierd. De doelstellingen van de nationale EDMO-hubs zijn onder andere i) het samenwerken met nationale media-instanties met het oog op het monitoren van het beleid van onlineplatforms en het ecosysteem van de digitale media en ii) het organiseren van activiteiten voor mediageletterdheid (12).

Indien mogelijk kunnen de lidstaten ook verslag uitbrengen over de opname van maatregelen ter bevordering en ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid in leerplannen van de verschillende niveaus van het formeel onderwijs (basis-, secundair of hoger onderwijs of een ander niveau van onderwijs en opleiding, zoals passend) (13), als afzonderlijk vak en/of vakoverschrijdend. Dit kan ook speciale modules inzake mediageletterdheid voor leerkrachten en opleiders omvatten, met name in het kader van de initiële lerarenopleiding en/of voortdurende beroepsontwikkeling, zoals aanbevolen in de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en online-informatiediensten (14).

In de verslagen kan worden verwezen naar de relevante bronnen in verband met mediageletterdheid die beschikbaar zijn voor het publiek, zoals speciale webportalen, zelfs wanneer deze alleen in de nationale taal/talen beschikbaar zijn.

e.   Evaluatiemaatregelen en -methoden

De lidstaten die maatregelen toepassen of willen invoeren voor het beoordelen van de effecten van regionale of nationale media-initiatieven ter bevordering van de mediageletterdheid, met inbegrip van indicatoren voor de meting van de prestaties om de effecten van hun maatregelen en methoden voor mediageletterdheid te beoordelen, worden aangemoedigd dergelijke maatregelen en de uitkomsten hiervan in hun verslag op te sommen en te beschrijven (15).

IV.   PROCEDURELE OPMERKINGEN

Zoals beoogd met artikel 30 ter, lid 3, punt b, van de richtlijn audiovisuele mediadiensten, moet de ERGA “ervaringen en beste praktijken betreffende de toepassing van het regelgevingskader voor audiovisuele mediadiensten uitwisselen, ook over toegankelijkheid en mediageletterdheid”. Gezien deze eis moedigt de Commissie nationale regelgevende instanties aan om informatie en beste praktijken inzake mediageletterdheid te blijven uitwisselen in het kader van de ERGA, ook met betrekking tot de toepassing van deze richtsnoeren.

Teneinde het bewustzijn en de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen, zullen de verslagen van de lidstaten op de website van de Commissie worden gepubliceerd.

De verslagen zullen ook nuttig zijn met het oog op de streefdoelen voor digitale vaardigheden die deel uitmaken van het beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 2030 (16) en kunnen worden opgenomen in de strategische stappenplannen voor het digitale decennium van de lidstaten.


(1)  COM(2021) 262 final.

(2)  Mededeling van de Commissie, het actieplan voor Europese democratie, COM(2020) 790 final.

(3)  Mededeling van de Commissie, Europese media in het digitale decennium: Een actieplan ter ondersteuning van het herstel en de transformatie, COM(2020) 784 final.

(4)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027: Onderwijs en opleiding herbronnen voor het digitale tijdperk, COM(2020) 624 final.

(5)  In deze richtsnoeren moeten verwijzingen naar de richtlijn audiovisuele mediadiensten worden verstaan als verwijzingen naar Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1), als gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 69). De richtlijn kan hier worden geraadpleegd: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32018L1808

(6)  Zie ook Mededeling van de Commissie Richtsnoeren voor de praktische toepassing van het criterium van de essentiële functie als bedoeld in de definitie van “videoplatformdienst” in het kader van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (PB C 223 van 7.7.2020, blz. 3).

(7)  De MLEG komt twee keer per jaar bijeen en biedt een interactieve plek voor discussies tussen vertegenwoordigers van de lidstaten, waaraan uitgenodigde deskundigen op het gebied van mediageletterdheid uit Europa en de rest van de wereld deelnemen. Zie https://ec.europa.eu/transparency/expert-groups-register/screen/expert-groups/consult?do=groupDetail.groupDetail&groupID=2541&lang=nl

(8)  Als bijdrage aan het actieplan voor digitaal onderwijs publiceerde de deskundigengroep een eindverslag over haar werkzaamheden, met een overzicht van goede praktijken en aanbevelingen, evenals richtsnoeren voor leerkrachten en onderwijsactoren inzake het aanpakken van desinformatie en het bevorderen van de digitale geletterdheid door middel van onderwijs en opleiding. Zie: https://education.ec.europa.eu/nl/focus-topics/digital-education/action-plan/action-7

(9)  De lidstaten die dit willen, kunnen ook verwijzingen naar maatregelen of activiteiten buiten deze verslagperiode opnemen.

(10)  https://erga-online.eu/wp-content/uploads/2021/12/ERGA-AG3-2021-Report-on-Media-Literacy.pdf

(11)  https://edmo.eu/2021/05/26/national-edmo-hubs-announced/

(12)  Momenteel zijn 14 geselecteerde nationale hubs onderdeel van het EDMO-netwerk, die alle 27 EU-lidstaten en Noorwegen in de EER beslaan.

(13)  Met het oog op de ontwikkeling van leerplannen inzake mediageletterdheid kunnen de lidstaten het digitalecompetentiekader voor burgers in aanmerking nemen, dat beschikbaar is op https://ec.europa.eu/jrc/en/digcomp/digital-competence-framework, evenals de richtsnoeren voor leerkrachten en onderwijsactoren inzake het aanpakken van desinformatie en het bevorderen van digitale geletterdheid via onderwijs en opleiding, beschikbaar op https://op.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/a224c235-4843-11ed-92ed-01aa75ed71a1

(14)  De aanbeveling betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en online-informatiediensten kan hier worden geraadpleegd: EUR-Lex - 32006H0952 - NL - EUR-Lex (europa.eu).

(15)  De lidstaten kunnen bestaande evaluatiekaders gebruiken om de niveaus van mediageletterdheid te beoordelen. Tot dergelijke kaders behoren de “Study on Assessment Criteria for Media Literacy Levels: A comprehensive view of the concept of media literacy and an understanding of how media literacy levels in Europe should be assessed” (https://op.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/115550fe-a89f-4086-82e5-c7573e26c38a), de “Testing and Refining Criteria to Assess Media Literacy Levels in Europe” (https://op.europa.eu/nl/publication-detail/-/publication/4cbb53b5-689c-4996-b36b-e920df63cd40) en het “Global media and information literacy assessment framework: country readiness and competencies” ontwikkeld door UNESCO (https://unesdoc.unesco.org/ark:/48223/pf0000224655).

(16)  Besluit (EU) 2022/2481 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van het beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 2030 (PB L 323 van 19.12.2022, blz. 4).


AANHANGSEL

Model voor de verslagen over mediageletterdheid van de lidstaten

De volgende vragen worden voorgesteld met het oog op de structuur van de verslagen over mediageletterdheid van de lidstaten. Zie voor meer informatie over wat kan worden opgenomen deel 2 van deze richtsnoeren.

a.

Wettelijke en/of beleidsmaatregelen

Welke wettelijke en andere maatregelen van wettelijke aard zijn in uw land van toepassing op aanbieders audiovisuele mediadiensten en aanbieders van videoplatforms of, indien relevant, worden in uw land gepland ter bevordering en ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid?

Zijn in uw land verplichtingen opgelegd aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten en aanbieders van videoplatforms om maatregelen voor mediageletterdheid uit te voeren?

Welke bredere beleidsmaatregelen bestaan er in uw land om vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid te bevorderen en te ontwikkelen?

Hoe beoordeelt u de geschiktheid van de maatregelen voor mediageletterdheid die worden uitgevoerd door aanbieders van videoplatforms die onder de bevoegdheid van uw land vallen, rekening houdend met het instrumentarium voor mediageletterdheid?

 


b.

Organisatorische maatregelen

Welke instanties of organen zijn in uw land verantwoordelijk voor het bevorderen en ontwikkelen van de vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid, alsook voor het houden van toezicht op de naleving van eventuele verplichtingen die zijn opgelegd aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten en aanbieders van videoplatforms?

Welke specifieke taken zijn aan hen toevertrouwd?

Kunt u informatie verstrekken over de structuur/structuren voor samenwerking met belanghebbenden en de verschillende belanghebbenden die met de instanties en organen van uw land samenwerken met het oog op hun activiteiten op het gebied van mediageletterdheid?

 


c.

Overheidsfinanciering en andere financieringsregelingen voor mediageletterdheid

Kunt u de hoogte en het tijdsbestek beschrijven van de in uw land toegewezen openbare financiële middelen voor het bevorderen en ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid en de financieringsinstrumenten die worden gebruikt ter financiering van activiteiten voor mediageletterdheid, met inbegrip van instrumenten die gericht zijn op het aantrekken van particuliere financiering?

 


d.

Activiteiten voor betrokkenheid en bewustmaking, met inbegrip van leerplannen voor mediageletterdheid

Welke activiteiten voor betrokkenheid en bewustmaking bestaan er in uw land en welke zijn er door marktspelers, wetenschappelijke instanties of niet-gouvernementele organisaties uitgevoerd om vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid te bevorderen en te ontwikkelen?

Heeft uw land gestructureerde kanalen voor de communicatie met de nationale hubs van het Europees Waarnemingscentrum voor digitale media (EDMO) vastgesteld of deze mogelijkheid verkend?

Welke maatregelen zijn in uw land getroffen om de bevordering en ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van mediageletterdheid op te nemen in leerplannen voor de verschillende niveaus van het formeel onderwijs, initiële lerarenopleidingen en de voortdurende beroepsontwikkeling van leerkrachten en opleiders, en om relevante bronnen inzake mediageletterdheid beschikbaar te maken voor het publiek?

 


e.

Evaluatiemaatregelen en -methoden

Maakt uw land gebruik van maatregelen of wil het maatregelen invoeren om de effecten van regionale of nationale media-initiatieven te beoordelen, waaronder indicatoren voor het meten van de prestaties om de effecten van maatregelen en methoden inzake mediageletterdheid te beoordelen? Zo ja, maak dan een lijst van deze maatregelen en de uitkomsten hiervan.

 


Aanvullende informatie

Is er aanvullende informatie die relevant is voor dit verslag?